Vebo stalen lateien

1. De wijze van identificatie van het product

De geleverde lateien worden berekend en geleverd volgens BRL3121 onder nummer CTG 238 en
dienen te worden verwerkt volgens onderstaande verwerkingsvoorschriften.
De lateien kunnen worden uitgevoerd in 4 zettingen, zetting A, B, C en D. Zetting C is onze standaard
zetting. Voor uitleg zie de bijlage op de laatste pagina.
De lateien worden per project gemerkt. Deze merken zijn terug te vinden in het
werkvoorbereidingsboekje en op de geveltekeningen die voor definitief gestuurd zijn.
Op iedere pallet die geleverd wordt zit een sticker met vermelding van een deelleveringsnummer. Dit
nummer is terug te vinden op de uittrekstaat in het werkvoorbereidingsboekje. Ook staan op de
sticker de klantgegevens en de palletomschrijving. Deze zijn ook terug te vinden in het hoofd van de
uittrekstaat. In dit hoofd staat ook nog aanvullende informatie betreffende de datum, de
projectnaam, de werkvoorbereider en het werk-, offerte en deellevering nummer.

2. Wijze van transport en opslag van de onderdelen

Lateien dienen los van de grond en droog te worden opgeslagen. Voorkom beschadigingen op de bouwplaats! Mochten de lateien toch zijn beschadigd, deze niet verwerken maar contact opnemen met de afdeling werkvoorbereiding.

In geval er sprake is van lichte beschadigingen van de coating willen wij u verwijzen naar de reparatie voorschriften op onze website (zie ook paragraaf 10 herstelprocedure bij beschadigingen). 

3. Lateien

  • De oplegvlakken van de lateien worden in een aardvochtig specie-bed gelegd, eventueel in
  • een glijfolie zodat de latei bewegingsvrijheid in de oplegging heeft.
  • Bij lateien tot een lengte van 3500mm is de minimale opleglengte 100mm. Bij lateien langer dan 3500mm is de minimale opleglengte 150mm.
  • Het metselwerk komt koud op het hoeklijn, dus zonder specievoeg tussen het hoeklijn en de eerste laag metselwerk.
  • Bij overspanningen groter dan 3000mm dient er over de hele lengte van de latei een folie te worden toegepast tussen de latei en het metselwerk.
  • Het maken van dilataties bij de lateien dient altijd in overleg met de afdeling werkvoorbereiding gedaan te worden.
  • Bij lateien die zijn berekend met boogwerking mogen geen dilataties worden toegepast.
  • In halfsteens metselwerk waar geen spouwankers worden toegepast zijn dilataties in de buurt van lateien niet toegestaan, in overleg met de afdeling werkvoorbereiding dient er te worden gekeken naar een alternatief.
  • Tijdens het metselen wordt de latei ondersteund in het midden van de sparing en maximaal om de 1000mm, dit om roteren/kantelen van de latei te voorkomen. Let op! Bij het ondersteunen de latei niet onder spanning zetten, de doorbuiging moet kunnen optreden. 
    De ondersteuning blijft staan tot het metselwerk over de gehele hoogte, dan wel een hoogte gelijk aan de dagmaat, is uitgehard.

Latei ondersteuning tijdens het metselen

Het metselwerk moet zo goed mogelijk tegen de rug (het verticale been) van de latei aanliggen. Eventuele ruimten tussen de rug van de latei en de achterkant van het metselwerk opvullen met specie.

Tussen de onderkant van de latei en de bovenkant van het kozijn ruimte houden volgens detail architect echter minimaal 10mm zodat de berekende doorbuiging kan optreden

4. Bouwkundige aansluitingen en waterkerende folie

Uitgangspunten gevel zonder spouwankers:

  • Aangrijppunt belasting op 1/2 x B uit de achterkant steen.
  • Spouwankers kunnen vervallen in overleg met werkvoorbereiding en de hoofdconstructeur.

Uitgangspunten gevel met spouwankers:

  • Aangrijppunt belasting op 1/10 x B uit de achterkant steen.
  • Minimaal 4 spouwankers per m2 toepassen conform de NEN 1996-1-1 en de NPR 9096-1-1.
  • De eerste rij spouwankers 350mm en de tweede rij op 600mm boven het horizontale deel (onderflens) van de latei, bij afwijkingen dient dit door de constructeur te zijn aangegeven.

5. Conservering

Stalen lateien worden geconserveerd volgens de geldende regelgeving voor het verzinken (ISO 1461) en het coaten (NEN 5254). Bij beschadigingen dient er te worden gekeken of de beschadiging van dusdanige aard is dat de conservering wordt aangetast. Als dat niet het geval is volstaat reparatie doormiddel van een verf in RAL kleur of gelijkwaardig. Als dat wel het geval is zal er een nieuw element moeten worden gemaakt of zal het bestaande element opnieuw verzinkt en gecoat moeten worden zodat de conservering gewaarborgd blijft.

Voor reparatievoorschriften verwijzen we u naar onze website.

Reinigings­voorschriften

Algemeen

Verzinkt staal of aluminium voorzien van een poedercoating heeft een lange levensduur. Om het fraaie uiterlijk te behouden is periodiek verwijderen van vuil beslist noodzakelijk.

Dit kan bijvoorbeeld eenvoudig worden gecombineerd met het reinigen van de ruiten. De methode en de frequentie van deze reiniging zijn afhankelijk van de atmosfeer waarin de coatlaag (of werkstuk of gebouw) zich bevindt. Na elke reiniging met reinigingsmiddelen is het belangrijk het oppervlak met schoon water na te spoelen.

Frequentie van het reinigen

Er is een duidelijke relatie tussen weinig beregende en sterk vervuilde materialen en corrosieplaatsen. De kans op corrosie is groter wanneer er niet goed en niet vaak wordt gereinigd. De nabijheid van veel industrie en van de zee zal de aantasting van het coatwerk verder bevorderen. Zo zijn er vier situaties te onderscheiden die een andere reinigingsfrequentie noodzakelijk maken.

Situaties

  • Normale omstandigheden.
  • Industriegebied of aan zee, binnen 20 km vanaf de kust.
  • Niet beregende delen, dus delen die niet via natuurlijke weg worden schoongehouden.
  • Combinatie van bovenstaande.

Reinigingsmethode

  • Doorgaans kan worden volstaan met een van tevoren opgesteld reinigingsplan:
  • Verwijderen van grof vuil door middel van het afspuiten met leidingwater.
  • Benevelen met een neutraal of zwak alkalisch reinigingsmiddel en laten inwerken.
  • Handmatig de vuilaanslag van de ondergrond losmaken met behulp van ‘non-woven nylon’ handpad wit.
  • Vervolgens grondig naspoelen met leidingwater.

Producten die schuurkrassen of diepe krassen veroorzaken, zoals schuurpapier, staalwol en staalborstels, mogen niet worden gebruikt. De reinigingsmiddelen dienen chemisch neutraal te zijn met een pH tussen de 5 en 8. Dus geen alkalische middelen, zoals ammonia of soda, maar ook geen zure producten, zoals zoutzuur of fosforzuurhoudende reinigingsmiddelen. Sterk verontreinigde objecten kunnen worden schoongemaakt met een polijstende cleaner. Deze schurende middelen mogen uiterst spaarzaam worden gebruikt als plaatselijk een zo sterke vervuiling is opgetreden dat de gewone reinigingsmethoden niet meer werken. Een nabehandeling met een wasachtig product heeft als voordeel dat de glans wordt opgehaald en de laklaag meer vuil en waterafstotend wordt.

BIJLAGE PRINCIPE UITVOERING GEBOUTE BODEMPLATEN TBV LATEIEN EN GEVELDRAGERS.

Gaten in hoeklijn GD of LA

Gaten in bodemplaat

Standaard maten

Bodemplaat, tenzij anders afgesproken, in het werk aan de hoeklijnen bouten met de meegeleverde slotbouten M5x16. Bij hoeklijnen met consoles, moet de hoogte van onderzijde console tot onderzijde hoeklijn minimaal 40mm zijn. Bodemplaten zijn standaard sendzimir verzinkt. Wanneer de lateien of geveldragers in kleur gecoat zijn, worden de bodemplaten in dezelfde kleur gecoat.

BIJLAGE AFMETINGEN LATEIEN EN ZETTINGEN

Lateien van 3 & 4 mm dik kunnen worden uitgevoerd met zettingen. Alle standaard lateien van 3 en 4mm dik hebben zetting type C

Standaard latei
Lateien van 3 & 4 mm dik kunnen worden uitgevoerd met zettingen. Alle standaard lateien van 3 en 4mm dik hebben zetting type C. Bij lateien vanaf 5mm dik (inclusief de standaard lateien vanaf 5mm) is alleen zetting B mogelijk.
Maatwerk latei

Zettingen

LOG IN

Om deze content te kunnen zien heeft u een account nodig om in te loggen.


Nog geen account? Maak hier een account aan.