Vebo Stalen Borstwerings­steunen

Algemeen

  1. Algemeen

    1. De betondruksterkte van de achterconstructie moet minimaal C20/25 bedragen.

    2. Het metselwerk van het binnen- en buitenblad van de borstwering dient met voldoende spouwankers onderling te worden gekoppeld, één en ander volgens CUR-aanbeveling 71 en NPR 9096. De spouwankers dienen minimaal 40 mm en maximaal 75 mm in de lintvoeg te steken.

    De gelaste of losse spouwankers zijn, tenzij in het detail anders is aangegeven, bestemd voor het verankeren van het binnenblad. Voor de koppeling van het buitenblad dienen de reguliere spouwankers naar het binnenblad toegepast te worden.

    3. Spouwankers
    A
    De borstweringssteun met gelaste spouwankers zo plaatsen dat de spouwankers in de lintvoeg van het binnenblad uitkomen. Deze ankers niet koud op de steen plaatsen maar in de specie drukken zodat deze in het midden van de lintvoeg uitkomen.

    B
    Bij een borstweringssteun met losse verstelbare spouwankers deze ankers niet koud op de steen plaatsen maar in de specie drukken zodat deze in het midden van de lintvoeg uitkomen. De volgende regels hanteren bij het plaatsen van de spouwankers;
    – Minimaal aantal spouwankers
      volgens berekening leverancier
    – De verticale h.o.h.-afstand
      tussen de spouwankers max.
      4 lagen
    – De onderste spouwanker
      plaatsen in de lintvoeg boven
      de 3e laag metselwerk of 1e laag
      gasbeton (o.g.) dat op de vloer
      staat (zie afbeelding A).
    – Maximaal 3 lagen metselwerk
      boven het bovenste spouw-
      anker.

    De meegeleverde spouwankers
    zijn altijd voor 1 spouwblad. Het
    andere spouwblad dient altijd middels reguliere spouwankers verankerd te worden.

    4. Indien de borstweringssteun de waterkering doorsnijdt, zorg dan voor een goede waterdichte afsluiting. Bij voorkeur met behulp van een deling in de borstweringssteun conform standaard detail.

    5. Bij dilataties in de borstwering de volgende vuistregel hanteren; 1e steun naast de dilatatie plaatsen op een maximale afstand van 0,4 maal de berekende h.o.h.-afstand van de steunen.

    6. Bij een hoek moet er rekening gehouden worden met de minimale randafstanden van ankers. Dit is de reden dat de afstand van de rand betonvloer tot het hart van de steun (Rv) minimaal 225 mm bedraagt.

Afbeelding A

Borstweringssteunen
bevestiging

7. De borstweringssteun vlak en recht tegen de achterconstructie monteren. Zorg voor een voldoende vlakke verticale zijde van de achterconstructie. Uitvullen kan met kunststof vulplaten of
krimparme Vebo-mortel. Dit uit-
vullen (maximaal 15 mm) dient over de volledige hoogte en breedte van de kopplaat plaats te vinden.

8. Bij de kop-voetplaat dient de voetplaat gelijk strak op de betonvloer gemonteerd te worden.

9. Plaats de chemische ankers op de juiste maatvoering, één en ander als aangegeven op de tekening. Bevestig het type chemische anker volgens opgave en plaatsingsrichtlijn. Deze ankers dienen met een momentsleutel aangedraaid te worden. Hierbij moeten de volgende aandraaimomenten aangehouden worden: M12 aandraaien met 40 Nm; M16 aandraaien met 80 Nm.

Borstweringssteunen
bevestigd met voetplaat

10. De voetplaat dient gelijk strak op de betonvloer gemonteerd te worden.

11. Wanneer er een voetplaat wordt toegepast bij een kanaalplaatvloer dient er gebruik gemaakt te worden van een spreidanker Fischer FH II 15/65 M10. Bevestig het spreidanker volgens opgave en plaatsingsrichtlijn. Deze ankers dienen met een momentsleutel aangedraaid te worden. Hierbij moet het volgende aandraaimoment aangehouden worden: aandraaien met 25 Nm.

12. Wanneer een massieve vloer een dikte heeft van 140 mm t/m 160 mm kan er ook een voetplaat worden toegepast. Indien de vloerdikte minimaal 140 mm bedraagt, kan bevestiging met een chemisch anker M10 of M12 op de bovenzijde van de vloer plaats vinden. Het eerste anker moet minimaal op
100 mm vanaf de vloerrand geplaatst worden.


Bevestig het chemisch anker volgens opgave en plaatsingsrichtlijn. Deze ankers dienen met een momentsleutel aangedraaid te worden. Hierbij moet het volgende aandraaimoment aangehouden worden: M10 aandraaien met 30 Nm; M12 aandraaien met 40 Nm.

Borstweringssteunen
gekoppeld aan afdekbanden

13. Bij koppelingen van afdekbanden aan borstweringssteunen d.m.v. draadeinden of de flexbeugel dient deze verbinding handvast bevestigd te worden. Deze verbinding mag de verticale uitzetting van het buitenspouwblad niet belemmeren. Gebruik voor deze koppeling bij voorkeur de flexbeugels.

LOG IN

Om deze content te kunnen zien heeft u een account nodig om in te loggen.


Nog geen account? Maak hier een account aan.